Alles gaat, voelt, moet en loopt anders deze weken, ook voor de gemeenteraad

Zondag 15 maart kwam ik terug van een onbezorgd weekje skiën in Frankrijk. Tot die zondag leek daar niets aan de hand te zijn. Kroegen en restaurants vol, pistes toegankelijk, met zijn 20-en in de skiliften: voor de Fransen leek het tot dat moment allemaal geen enkel probleem. Het woord corona las ik alleen in de NOS-berichten uit Nederland en wat bezorgde appjes van familie of vrienden.

Die onbezorgdheid kantelde die zondagavond compleet toen ik weer terug kwam in Delft. Lege schappen in de supermarkt, sluiting van scholen en kinderopvangcentra, een toenemend aantal besmettingen en overledenen, de horeca dicht. Ook van mijn eigen werkgever kreeg ik die avond een duidelijk advies: werk vanaf nu thuis en blijf binnen. Voor mij persoonlijk betekent dat overdag ontzettend veel Skypen, WhatsApp-bellen, mailen en videovergaderen aan de eettafel, tegenover manlief. Mijn werkdag eindigt met een rondje hardlopen of fietsen en daarna uitgebreid koken.

En niet alleen privé en zakelijk is er veel veranderd: ook het raadswerk moet anders ingericht worden. Dat was in de eerste dagen nog best zoeken. Handhaven we de commissies per domein (ruimte/verkeer, sociaal/wonen en economie/bestuur), of doen we één algemene commissie? Vergaderen we digitaal, of doen we het toch in het stadhuis? En als we digitaal vergaderen, via welk systeem dan en werkt het allemaal wel? En hoe houden de Delftse inwoners daar ook goed bij betrokken?

En dat zijn dan uiteraard alleen de praktische, maar veelal wel te ondervangen uitdagingen. Veel inhoudelijker wordt het als de vraag op tafel ligt welke onderwerpen we als raad willen agenderen. Want willen we vooral stilstaan bij de impact van en de maatregelen voor het coronavirus, of willen we met het oog op de langere termijn ook andere onderwerpen 'gewoon' op de agenda laten staan? En wat kunnen en willen we als lokaal bestuur überhaupt doen voor ondernemers, scholen, zorginstellingen, handhavers, daklozen, ouderen etc.? Fractievoorzitter Dimitri van Rijn heeft daar in zijn blog van 24 maart al het een en ander over gezegd.

Maar nog even terug naar die praktische uitdagingen. Het kabinet heeft een noodwet opgesteld die het voor decentrale overheden mogelijk maakt om digitaal te stemmen en dus: te besluiten. Die wet was nog niet goedgekeurd vóór de afgelopen raadsvergadering, die van donderdag 2 april. Voor die vergadering hebben we daarom – naar voorbeeld van onder meer gemeente Haarlemmermeer – een tussenoplossing bedacht. Om als gemeenteraad te vergaderen is de aanwezigheid van een minimaal aantal raadsleden vereist. Dat heet 'quorum' en in Delft ligt dat op 20 raadsleden. De burgemeester stelde donderdag vast dat dit quorum niet gehaald was en de vergadering dus niet kon doorgaan. Vervolgens is een nieuwe vergadering uitgeschreven voor maandag 6 april, waarbij de quorumeis niet geldt. Daar hoeft dan maar één raadslid bij aanwezig te zijn om toch te kunnen besluiten. Overigens dan alleen over het meest noodzakelijke. Maar goed, dat is dus een tussenoplossing. Hopelijk biedt de noodwet de mogelijkheid om gewoon weer met alle raadsleden en wethouders bij elkaar te komen, weliswaar digitaal, maar openbaar en met ruimte voor het debat.

Ondertussen overleggen wij tegenwoordig als raadsfractie elke maandagavond digitaal, via videoconferencing. Ik weet ineens hoe de keukens, slaapkamers of studeerkamers van de andere raadsleden eruitzien, hoeveel katten iemand heeft, hoe goed (of slecht) de wifi kan werken, hoe handig het is om anderen op 'mute' te kunnen zetten als jij je verhaal wilt vertellen. Het is behelpen, maar je wordt er ook creatief van. En nooit eerder lukte het ons in minder dan een uur een fractievergadering te houden. Misschien toch maar vasthouden, dat digitaal vergaderen...

Tessa van den Berg
Raadslid VVD Delft