Zo investeren wethouders in kansen voor jongeren

Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in 2019 het initiatief genomen voor een bestuurlijk leernetwerk preventie jeugd. Jeugdwethouders konden hier hun kennis van en ervaringen met jeugdpreventie met elkaar delen en elkaar helpen om nieuwe stappen te zetten voor het gezond en veilig opgroeien van kinderen. Zo ook Delftse wethouder Hatte van der Woude.

Wethouder Hatte van der Woude hecht veel waarde aan inzicht en data. Want pas als je begrijpt wat er aan een doorverwijzing naar jeugdhulpverlening voorafgaat, kun je goede preventieve maatregelen – of beter: beschermende factoren – bedenken. En die kunnen per groep verschillen. Samenwerking met alle partijen in de stad is een belangrijke voorwaarde. “Wat gebeurt er precies met de kinderen in Delft?”


“Ik vind dat je pas effectief aan preventie doet als je ook de mogelijk beperkte invloed ervan inziet”, zegt Hatte. “Ik geloof niet zo in gemeentebrede preventie, daarvoor zijn de problemen met jeugd te onvoorspelbaar.” Ze maakt in Delft een duidelijk onderscheid tussen universele preventie en selectieve of risicogerichte preventie. “De universele preventie omvat bijvoorbeeld het opvoedadvies vanuit de reguliere jeugdgezondheidszorg. De selectieve preventie richt zich op specifieke groepen die meer kans op problemen hebben. Dan zetten we in op beschermende factoren. Vanuit de gedachte dat we niet alle problemen en hobbels kunnen gladstrijken, maar wel tools kunnen aanreiken om ermee om te gaan.”

Schoolsucces

Een goed voorbeeld van de Delftse aanpak is de ‘community school’ in een van de 2 aandachtswijken. “Dat zijn wijken met een hoge concentratie sociale woningbouw”, vertelt Hatte. “Er wonen relatief veel mensen met een zwakke economische positie en vaak een migrantenachtergrond. Op de scholen zie je kinderen die niet ontbijten, nooit naar de tandarts gaan en al jong gedragsproblemen hebben. Op de community school zorgen we dat deze kinderen gezien worden.” Welzijn, de jeugdgezondheidszorg, het jeugdteam en de school vormen samen een intensief netwerk. Het resulteert in een duurzame preventieve inzet gericht op het welbevinden van de kinderen en op schoolsucces, als belangrijkste beschermende factor. “We monitoren continu of het iets oplevert, of het beter gaat met de kinderen. Hier leren we veel van. Kinderen die echt meer nodig hebben, krijgen individuele jeugdhulp.”

Goede ouder zijn

Preventief is ook de Delftse coalitie ‘Kansrijke Start’. “De eerste 1000 dagen van een kind zijn cruciaal voor een goede gezondheid en ontwikkeling later in het leven”, aldus Hatte. “En dat begint al voor de geboorte. We richten ons op gezinnen waar we problemen verwachten. Jonge moeders bijvoorbeeld of gezinnen met schulden. We helpen ouders om een goede ouder te zijn.” Ook binnen de jeugdhulp zelf zet Delft in op preventie. “In tegenstelling tot veel andere gemeenten hebben wij geen wijkteams met generalisten. Die willen nog wel eens te lang doormodderen. Onze jeugdteams hebben veel expertise en kunnen direct hulp op maat bieden. De cijfers laten zien dat het werkt.” Natuurlijk ziet Hatte ook nog kansen voor verbetering. Maar eerst wil ze meer inzicht hebben. “Zodat ik het nog beter begrijp. Wat gebeurt er nou precies met de kinderen in Delft voordat ze worden aangemeld bij de jeugdhulp? Ik ben nu met allerlei partijen bezig om de data die daarvoor nodig zijn te ontsluiten.”

Benchmark

Als wethouder moet je jezelf de vraag blijven stellen of je alle kinderen in beeld hebt, vindt Hatte. “Daarvoor heb je alle partijen in de stad nodig: de scholen, de jeugdzorgaanbieders, de samenwerkingsverbanden passend onderwijs. En binnen je eigen organisatie moeten alle beleidsterreinen met elkaar praten: jeugdhulp, onderwijs, maar ook bijvoorbeeld onderwijshuisvesting.” Als voorbeeld noemt ze de school die aangaf dat ze met een extra ruimte – om een kind af en toe apart te kunnen houden – wellicht jeugdhulp hadden kunnen voorkomen. Het bestuurlijk leernetwerk met andere wethouders jeugd is voor Hatte een nuttige vorm van intervisie. “We leren van elkaar. We snijden elke bijeenkomst een ander thema aan. Iedereen gaat vanzelf vertellen, wat ze doen en welke vragen ze hebben. Dat is heel verrijkend. Je leert nog beter hoe de relaties in jouw gemeente zijn. Het is een soort benchmark waartegen je dat wat je zelf doet kunt afzetten.”

Tip voor collega-wethouders

“Laat je niet meeslepen door grote woorden als transformatie, preventie, normaliseren. Blijf nadenken wat je ermee bedoelt. Er wordt te veel gratis gepraat in deze sector! ‘Transformatie’ is geen doel op zich. Kijk wat er in jouw gemeente nodig is en wat jij wilt verbeteren. En verwacht niet te veel van preventie. Niet alles begint klein, sommige problemen zijn gelijk groot.”

Uit: Nu ik groot ben – Wethouders investeren in kansen voor jongeren. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Den Haag, december 2019

Kijk voor het hele artikel met de ervaring van 18 wethouders die meededen aan het bestuurlijk leernetwerk op: https://voordejeugd.nl/nieuws/zo-investeren-wethouders-kansen-voor-jongeren/